Het was de dag van het oordeel, zo blijkt terugblikkend op zijn laatste dagen.
Op die bewuste maandagochtend was hij alleen. Hij had slecht geslapen en voelde zich niet goed. Dokter Lehmans kwam aan zijn bed en vertelde hem het slechte nieuws. De operatie was definitief van de baan. De lopende medicatietherapie zou worden stopgezet en alternatieven waren niet voor handen.
Om half vier in de middag was ik bij hem. Hij hyperventileerde en voelde zich angstig en benauwd. Janneke, de verpleegkundige van de hartbewaking, zat meelevend bij hem op z'n bed, haar hand op z'n been en probeerde hem gerust te stellen. Hij vertelde me het nieuws, in flarden en onsamenhangend. Dokter Waszka wilde me even spreken.
Weer terug aan zijn bed, ging ik bij hem zitten en nam zijn hand in de mijne. "Wat is de diagnose?", vroeg hij lijdzaam. Kort en bondig vertelde ik hem wat ik had vernomen en vroeg hem of hij het begreep. Hij knikte. "Ik heb de dokter ook gevraagd om je meer morfine toe te dienen. Het zal je meer ontspanning geven, zowel mentaal als fysiek. Deze benauwdheid en het hyperventileren zal dan hopelijk verdwijnen. Weet wel dat de morfine je minder helder zal maken. Vind je dit goed?" Ook nu weer knikte hij. "Ik ben nu weer terug bij af", zei hij wanhopig. "Ja, pap, je mag weer helemaal opnieuw beginnen. Mooi, he?", zei ik wat luchtig. Een korte stilte viel. Hij keek me aan en knikte wederom, kort. Zijn ogen bleven even mijn blik vasthouden. "Geloof je dat werkelijk?", vroeg ik hem zacht. Wederom gaf hij me een korte knik. Zijn ogen lieten me los. Een nieuwe aanval van benauwdheid overviel hem en verstarde zijn handdruk.
Ray
27 januari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten